page_active

Inleiden van de bevalling

Wat als je bevalling niet spontaan begint?

Het overgrote deel (>90%) van de vrouwen in Nederland bevalt tussen de 37 en 42 weken. Soms is het te adviseren om het natuurlijke proces van de bevalling een handje te helpen en de bevalling op de wekken, dit wordt een inleiding genoemd. Een inleiding wordt, in principe,  alleen gedaan als er een medische reden is (dit kan voor jezelf gelden, de baby of beide). Zwangerschapsdiabetes, vliezen die langer dan 48 uur gebroken zijn of een hoge bloeddruk of een zwangerschap voorbij de 42 weken zijn hier voorbeelden van. Bij het besluit om al dan niet in te leiden, gaat het steeds om de afweging van de risico’s binnen en buiten de baarmoeder voor de baby en voor de gezondheid van moeder ten opzichte van de risico’s van een inleiding.

Manieren van inleiden

Een inleiding kan gestart worden door te strippen, het inbrengen van een balloncatheter (een ballonnetje die de baarmoedermond wat oprekt), toediening van medicatie (vaginaal) of het kunstmatig breken van de vliezen (vaak) in combinatie met hormonen via het infuus (oxytocine).

Een inleiding kan alleen als de baarmoedermond ‘rijp’ is. Als dit niet het geval is krijg je een aantal keer verspreid over de dag vaginale tabletten ingebracht om de baarmoedermond te rijpen. Je bent dan al in het ziekenhuis waar je moet blijven. Als de baarmoedermond rijp is worden de vliezen gebroken en krijg je synthetische oxytocine via een infuus.

Wat kun je verwachten?

Een bevalling inleiden betekent vaak het hele baringsproces in gang zetten vanuit een minder gunstige uitgangssituatie in tegenstelling tot een spontane start van de bevalling. De baby wordt uit zijn warme en veilige omgeving gehaald. Je ziet vaak dat de baby in de eerste paar dagen na de bevalling moeite heeft om zijn/haar temperatuur op peil te houden. Ook kan het voorkomen dat de baby wat eerder en wat langer geel ziet en soms (nog) te moe is om te gaan drinken.

 Beleving van de bevalling: Het hele proces van rijping en ontsluiting van de baarmoedermond wordt bij een inleiding kunstmatig in gang gezet. Bij een spontane bevalling duurt dit proces ongemerkt een paar dagen, bij een inleiding wordt dit versneld gedaan in een korte tijdsperiode. Bij een inleiding kan om deze reden de bevalling als heftiger worden ervaren.

 Beperking keuzemogelijkheden: Bij een inleiding vindt het op gang komen van de bevalling in het ziekenhuis plaats, meestal al voordat de weeën zijn begonnen. Er is bij een inleiding vanaf een bepaald moment sprake van een infuus, bewaking van de baby met een CTG (hartfilmpje). Dit beperkt de mogelijkheid van kunnen bewegen tijdens de baring of andere actieve bevalhoudingen. Hoe minder ‘klaar’ je lichaam voor de bevalling is, hoe meer interventies (manieren) er vaak nodig zijn om de bevalling op gang te brengen.

 Verschil lichaamseigen oxytocine en synthetische oxytocine: Je lichaamseigen oxytocine (hormoon wat zorgt dat je baarmoeder weeën maakt) is niet te vergelijken met de synthetische oxytocine (gemaakt in een laboratorium) die je per infuus krijgt met een inleiding. Je hebt meer synthetische oxytocine nodig dan wanneer je dit zelf aan zou maken, dit leidt tot heftiger weeën. Je eigen gemaakte pijnstilling, endorfine, krijgen minder goed de kans om in je bloed te komen, deze heb je nodig om te ontspannen en goede weeën te creëren. Ook de baby kan minder rust ervaren tussen de weeën door.

Al met al zijn bovenstaande dingen belangrijk om te weten, zodat je weet waar je aan toe bent. De gynaecoloog en/of de klinisch verloskundige zullen je bevalling begeleiden, wij zullen niet bij je bevalling aanwezig zijn. Wel is het mogelijk om jullie geboortewensen op papier te zetten, zodat ze hier in het ziekenhuis ook rekening mee kunnen houden.

We wensen je heel veel succes en zien jullie en jullie kindje in het kraambed!